Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-02-2024

Benedictinessen

betekenis & definitie

Van haar oorsprong is historisch weinig bekend; de traditie noemt als stichtsters. Scholastica, zuster van den H.

Benedictus, waarvan de H. Gregorius bericht, dat zij van jongsaf non was (te Piombariola ?) en onder leiding van haar broeder stond. Een feit is, dit naarmate de Bened. monniksregel zich verbreidde, hij ook voor het gebruik in vrouwen kloosters werd aangepast, waar hij eerst naast oudere regels werd onderhouden om ze ten slotte, vooral wegens zijn gematigdheid, te verdringen. Zoo nam hij in Frankrijk in de 7e eeuw meer en meer de plaats in van de Regels van S. Caesarius en S. Columbanus.

Remiremont werd er voor de vrouwenkloosters een middelpunt, als Luveuil voor de monniken. S. Amandus (+676?) voerde den Regel van S. Bened. in zijn Belgische stichtingen in, terwijl deze Regel ook, onder invloed waarschijnlijk van S. Augustinus van Canterbury (+ 605), langzamerhand w. rd aangenomen in de Angelsaksische nonnenkloosters. Van hier, in het bijzonder uit Wimhorne, gesticht in 713, voerde S.

Bomfatius de stichtsters mede van de eerste Duitsche nonnenkloosters: de bekendste zijn SS. Lioba, Thecla, Walburga. In bijna alle overige landen van Europa werden in den loop der M. E. allengs talrijke Benedictinessenkloosters opgericht.Evenals de monniken, en om ongeveer dezelfde redenen, kenden ook de zusters afwisselende perioden van bloei en verval. Van buitenaf waakten echter over de tucht bisschoppen en stichters; vermeld zij in het bijzonder de werkzaamheid van kard. Nico laas van Cusa (1401—1464). Van binnen uit talrijke heilige abdissen, bijv. S. Hildegardis (1098—1179), en de hervormers onder de monniken. Tot de hervormde takken der Orde behoorden ook vrouwenkloosters, terwijl de hervormingsstrevingen van Melk en Bursfeld evenmin zonder weerklank bleven.

De Hervorming en, in de Katholiek gebleven landen de commende, hadden funeste gevolgen in de 16e eeuw en daarna; de volgende eeuw zag een hernieuwden bloei, speciaal in Frankrijk [Congr. van O. L. Vr. van den Calvarieberg, door Antoinette van Orleans-Longueville gesticht, met hoofdklooster Orleans (1648), en die van het H. Sacrament, opgericht door M. Mechtilde du S. Sacr., in de wereld Catherine Bar (1614—1698)].

De Fransche Revolutie was voor de zusters al even noodlottig als voor de monniken: slechts in Z. en O.Europa vindt men kloosters, die op een onafgebroken bestaan sinds hun stichting kunnen bogen. Maar ook in het Westen bloeien de Benedictinessenkloosters weer op, zij het dan in een meer beperkt aantal dan in de vervlogen eeuwen.

De B. leiden een beschouwend leven, gewijd aan het gebed, op de eerste plaats het Officium Divinum in het koor. Daarnaast nemen de meeste kloosters nog de opvoed ing van een meestal beperkt aantal jonge meisjes op zich. Naast de eigenlijke moniales, welke het slot, eerst sedert de 15e eeuw algemeen ingevoerd en onderhouden, bewaren, bestaan verschillende congreg. met als doel vooral onderricht der vrouwelijke jeugd en verpleging der zieken, welke eveneens den Regel van den H. Benedictus tot basis harer Constitutiën hebben.

Lit.: M. Heimbucher, Die Orden und Cungreg. der Kath. Kirche (1 31933).

Lindeman.

De Zusters Benedictinessen der abdij van O. L. Vrouw van de Congregatie van Solesmes. In 1901 werd de abdij van Wisques overgeplaatst naar Oosterhout. In 1919 keerden de meeste zusters naar Wisques terug. In Oosterhout kwam een priorij, die in 1924 tot abdij verheven werd.

Lit.: Kath. Ned. (II, 163-164).

Nolet.

Benedictinessen der Altijddurende Aanbidding van het H. Sacrament, gesticht 1654 door Moeder Mechtildis te Parijs, ter aanbidding van het H. Sacrament. Sinds 1875 in Nederland te Driebergen (Arca Pacis), Oldenzaal en Tegelen. 40 kloosters.

Lit.: Kath. Ned. (II, 160-162).

Nolet.

< >