plantengeslacht, waarvan verschillende, meest Zuid-Amerikaansche soorten gekweekt worden in serre, woning en bloementuin. Soms groote, gewoonlijk talrijke bloemen, fraai gekleurde en geteekende bladeren.
De b. zijn niet winterhard. Vermenigvuldiging door zaaien of stekken. In de omgeving van Gent heeft de handelscultuur der knolbegonia’s een zeer groote uitbreiding genomen: haar begoniavelden zijn wereldberoemd.Lit.: Vilmorin-Andrieux et Cie., Fleurs de Plaine Terre (41894); K. Fotsch, Die Begonien (1933).