1° A d o l f, Vlaamsch dichter van verschillende bundels huiselijke poëzie. *1825 te Evergem, + 1883 te Alveringem.
2° A u g u s t e, Belgisch Katholiek staatsman; *26 Juli 1829 te Ostende, + 6 Oct. 1912 te Luzern, 1873 min. van Openbare Werken in het min. Malou, 1876 verkozen als volksvertegenwoordiger te Tielt (W. VI.). Na 1884 (val van het min. Frère-Orban) terug als minister van Openbare Werken in het min. Malou, zelf in Oct. van dat jaar kabinetsformateur.
1884—’94 eerste minister, tevens min. van Financiën. Onder zijn beleid: herziening van de Grondwet met algemeen stemrecht; 1886 stichting der Vlaamsche Academie; 1889 verbetering der wet op het gebruik van het Nederlandsch in strafzaken. Breed van gedachten en verdraagzaam, leidde B. de Kath. partij in de richting eener politiek van sociale hervorming (heftige tegenstand onder leiding van Woeste). De strijd om de evenredige vertegenwoordiging, waarvan B. voorstander was, bracht hem ten val (1894, hervorming pas doorgevoerd in 1899). Was van 1895— ’99 voorzitter der Kamer van Volksvertegenwoordigers. Bestrijder van de koloniale politiek der regeering, alhoewel hij Leopold II bijstond in zijn koloniaal werk. B. behaalde in 1910 den Nobelprijs voor den Vrede, ingevolge zijn activiteit op de Vredesconferentie te Den Haag.
L i t.: Van der Smissen, Leopold II et B. d’après leur correspondance inédite, 1884—’94 (2 dln. Brussel 1920).
Elias.
3° Euphrosine, Belg. landschapschilders.* 11 April 1831 te Oostende, + 6 Juli 1901 te Brussel.
Werken: in verschillende musea in België, o.a. te Antwerpen, Brussel, Brugge, Gent, Leuven, Oostende, Namen enz.
L i t.: Kramm, De levens en werken; Chronique des arts (1901, 215).
de Stuers.