Charles Nicolas, violoncelvirtuoos; * 1773 te Nancy, + 1849 te Parijs; leerling van den cellist Janson en in 1802 diens opvolger als leeraar aan het conservatorium te Parijs. Hier schreef hij met Levasseur en Baillot de cello-methode, die officieel aan het conservatorium moest worden gebruikt.
In 1816 werd hij eerste violoncellist aan de koninklijke kapel, in 1832 gepensionneerd.Werken: vooral composities voor cello, 8 strijkkwartetten, een Méthode complète de violoncelle, op. 25 ; Traité de transposition musical op. 35 (1837). Hij schreef een handleiding voor componisten, waarin hij hen wilde aantoonen, hoe zij voor violoncello kunnen en moeten schrijven (1849).
Piscaer.