Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-02-2024

Batjan-archipel

betekenis & definitie

eilandengroep in de Moluksche Zee (N.O.L, tusschen 0° 5' en 1° Z., 127° 4' en 128° O.), behoorende tot de onderafdeeling Batjan. residentie Ternate, gouvernement der Molukken. De B.-a. bestaat uit het sultanaat Batjan en het onder rechtstreeksch bestuur staande Laboeha met het fort Barneveld.

Voornaamste eilanden: Batjan (Seki). Kasiroeta, Latalata en Mandinli. Opp.: 3 321 km2. De B.-a. is door Straat Patiëntie van Z. Halmahera gescheiden.Opbouw en reliëf: zeer bergachtig (Sibéla 2 199 m) en rijk beboscht; in het Z. van vulkanische formatie.

Klimaat: tropisch. Tn den O. moesson staat veelal Z. tot Z.O. wind; in den W. moesson Noordenwind. Gemiddelde jaarlijksche regenval 2 293 mm.

Flora: Vele houtsoorten, damar- en copal-boomen (Dipterocarpaoeeën en Agathis Alba), wilde muskaatnoot en kruidnagel, verder sago, kokos, enz.

Fauna : herten, wilde zwijnen, apen (de eenigste in de Molukken), papegaaien, parkieten en enkele paradijsvogels.

Bevolking: ca. 10 000 inw., waarvan slechts ca. 1 300 eigenlijke Batjanners, die van Alfoerschen oorsprong zijn; voor de rest immigranten van Ternate en Tidore; allen Mohammedaan; alléén te Laboeha en Tomori zijn ± 650 Protestanten.

Bestaansbronnen: de bevolking leeft van jacht, visscherij en tuinbouw. Zij verzamelt boschproducten als damar, copal enz. 2 700 ha land zijn ontgonnen door de Batjan Archipel Mij. en de firma Diepenheim (kokos, koffie en rubber). Er worden ook aardolie, steenkool en edele metalen gevonden (nog niet in exploitatie). In 1931 had de uitvoer een waarde van 107 575 gld.

Geschiedenis: 1520 onder Simon Correa kwamen de eerste Portugeezen in den Batjan-archipel. Er werd te Laboeha een fort gebouwd (later door de Spanjaarden bezet), dat in 1609 door Simon Janzs. Hoen werd veroverd. Het kreeg den naam Barneveld. De Paters Jezuïeten Alvarez, Vaz Nunez, Koenraads e.a. brachten er het Christendom. Pater Nunez bekeerde in 1549 den sultan van Batjan.

Na de uitdrijving der Portugeezen verdween ook stilaan het Katholieke geloof. Het zelfbestuur bleef zich tot op heden handhaven. 8 Juni 1910 legde de sultan de „korte verklaring” af, waardoor aan het gouvernement meer de vrije hand wordt gelaten, wat vooral noodig was na de oprichting der Batjan Mij. In 1914 werd de geheele bevolking ontwapend.

L i t.: Mededeelingen van het Encyclopaedisch bureau, aflevering Batjan (Weltevreden 1922); W. H. Coolhaas, Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde van Ncd. Indië (LXXX1I 1926, 403-485); B. J. J.

Visser M.S.C., Onder Portugeesch-Spaansche Vlag, De Kath. Missie van Indonesië 1511-1605 (1926); C. Wessels S.J., de Kath. Missie in het sultanaat Batjan (Molukken) 1557-1609, in Historisch Tijdschrift (VIII 1929, nr. 2 en 3).

Cappers.

< >