Pierre Henri, geleerd en gevierd Fransch kerkhistoricus, * 27 Jan. 1861, + 13 Jan. 1929; uit de school van Duchesne en in Rome van de Rossi. Rector van het Institut cath. te Toulouse (1898—1906), dat hij tot bijzonderen bloei bracht.
Bij de reactie op het modernisme zag hij enkele zijner opvattingen gewraakt en moest hij genoemd rectoraat neerleggen, maar bleef een vroom priester en gehoorzaam zoon der Kerk. Hij bewoog zich vooral op het gebied van het N. T., oud-Christ. literatuur en liturgiegeschiedenis. Hij was medewerker aan de Revue Biblique. Rev. Apologétique, Bull, d’anc. lit. et d’archéol. chrét.; stichter van het Bull, de lit. ecclésiastique, president van de Amis de l’art liturgique met grooten invloed als zoodanig op clergé en volk.
Hij trad op tegen het modernisme, vooral op het gebied der N. T.exegese, en was theoretisch zoo goed als practisch werkzaam bij de moderne hereenigingspogingen der Kerken. Verscheidene eeretitels en wetenschappelijke onderscheidingen vielen hem ten deel in binnen- en buitenland en hij was een der weinige Kath. geleerden, die ook door andersdenkenden werd bestudeerd en gewaardeerd.Voorn. werken: Hist. du bréviaire romain (1893) ; Etudes d’hist. et de théol. positive (1902 en 1905) ; L’église naissante et catholicisme (19091 ; Le Catholicisme de St. Augustin (1920) ; Le Siège Apostolique (1924) (deze drie werken vormen een geheel en een hist. pracht-apologie der Kerk tot haar volgroei in de 5e eeuw) ; Orpheus et l’Evangile (1910); Leçons sur la Messe (1919 ; wetenschappelijke vulgarisatie van de ontwikkelingsgeschiedenis der Mis); Et. de lit. et d’archéol. chrét. (1919).
Lit.: Lagrange, Vie intellectueUe (II 1929): Morin, Hochland (XXVI, 1).
J. Sassen.