Eugenius Albertus d’, graaf van Brandeville, baron van Busy, heer van Allamont, Malandry, Ansart en Blagny, * 1609 te Brussel, + 28 Aug. 1673 te Madrid. Zoon van Jean d’Allamont, gouverneur van Montmédy, en Agnes van Mérode.
Hij heette Eugenius Albertus naar de aartshertogen Albertus en Isabella Clara Eugenia, zijn doopborgen. Na studiën te Luxemburg, Trier, Mainz en Leuven diende hij in de legers van aartshertog Leopold. Doch hij verliet den krijgsdienst en werd in 1654 priester en vervolgens bisschop van Roermond van 1659 tot 1666. Door hem werd 11 April 1661 de parochiekerk van St. Christoffel tot kathedraal verheven. In 1664 is hij tevens benoemd tot apostolisch vicaris van Den Bosch.
Door zijn aanzienlijke afkomst wist hij van de Staatsche regeering nogal iets gedaan te krijgen ten gunste der Katholieken en mocht hij vrij het bisdom Den Bosch doorkruisen. Na den hevigen brand te Roermond in 1665 moest hij zijn intrek nemen op het slot Daelenbroek bij baron van Cortenbach, doch stelde alles in het werk om de nooden der burgerij te lenigen. In 1666 tot bisschop van Gent benoemd, deed hij afstand van het bisdom Roermond. Een uitvoerig verslag over den toestand der Katholieken in de Nederlanden, opgesteld in het Spaansch, berust in de bisschoppelijke archioven te Roermond, waar in het bisschoppelijk paleis ook nog zijn portret hangt. Hij voerde als wapen: in rood een zilveren wassende maan, in het schildhoofd van zilver een azuren lambel. Zijn zinspreuk luidde: Patiens esto.
Begraven te Madrid. Zijn hart is echter overgebracht naar de kathedrale kerk van Gont, waar hij tijdens zijn leven een graftombe had laten oprichten.L i t.: Habets, Gesch. van het Bisdom Roermond (II, 494—502); Schutjes, Gesch. v. h. Bisdom ’s-Hertogenbosch (I 1870, 222, 223, II 1872,137).
Knippenberg.