Alexandrië bezat omstreeks de 5e eeuw verschillende weverijen en ververijen, waar, evenals in Byzantium, een groot gedeelte van de voor kerkelijke doeleinden bestemde weefsels vervaardigd werd. Het kenmerk van de vroege A. w. is het kersroode fond met patronen in wit, geel of bruin, licht of donker uitkomend tegen het fond.
De meeste A. w. hebben een eigenaardig bloemornament, dat, gekleurd op wit, de breede banden die de fig. omranden vult. Een duidelijk onderscheid tusschen de vroege en latere (6—7 e.) weefsels bestaat hierin:1° dat de ruiterfig. in de latere w. in elk cirkelvlak symmetrisch verdubbeld zijn, terwijl in de vroegere slechts één ruiter voorkomt;
2° dat de omrandingen niet meer dooreengestrengeld doch naast elkaar geplaatst en dikwijls met kleine cirkels verbonden zijn.
J. Hutten.