Ned. ethnoloog. * 10 Oct. 1869 te Soerabaja (Ned.-Indië). In dienst van het Ned. Zendings-Genootschap uitgezonden, kwam K. in 1891 te Gorontalo (N.
Celebes) aan; in 1892 vestigde hij zich aan den mond van de Poso-rivier en stichtte er scholen met Minahassische (N. Celebes) leerkrachten onder de ➝ Toradja’s. Raakte bevriend met dr.
N. Adriani. Met dezen samenwerkende beleefde hij de geheele verandering der Toradja’s van heidenen tot Christenen.
K. was de eerste die betrouwbare mededeelingen gaf omtrent het Meer van Poso. In 1905-’06 en 1920-’21 maakte hij reizen door Indië ter bestudeering van het animismo, van 1924’30 op Midden-Celebes voor wetensch. onderzoekingen.
Zijn verdiensten werden erkend door zijn benoeming tot dr. honoris causa in de theologie door de Utrechtsche univ. in 1913.
In 1899 werd hij correspondent, in 1932 lid van de Kon. Academie van Wetenschappen.Werken: Het Animisme in den Ind. Archipel (1906) ; De Inlander en de Zending (1907); Van heiden tot Christen (1927) ; Measa (1918-’20) ; tal van andere publicaties in vsch. vaktijdschriften. Zijn voornaamste werk kwam tot stand in samenwerking met dr. AdrianiDe Bare’e sprekende Toradja’s van Midden-Celebes (3 dln. 1912, waarvan het gedeelte Land- en Volkenkunde door K. werd geschreven). Olthof.