hertog van Holstein-Gottorp, koning v. Zweden 1751—1770, * 1710, + 1771.
Hij was de zoon van den vorst-bisschop van Lübeck, hertog Christiaan August van Holstein-Eutin, werd zelf in 1727 bisschep van Lübeck en in 1739 regent over Holstein-Gottorp voor den onmondigen hertog Karel Peter Ulrich, den lateren tsaar Peter III. Onder den druk van tsarin Elizabeth (1741—1762) werd hij in 1743 erkend als troonopvolger in Zweden door koning Frederik I, dien hij na diens dood opvolgde. Gedurende zijn regeering zonk het aanzien der in de 17e eeuw zoo trotsche Zweedsche koningsmacht zeer. In de latere jaren woedde de partijstrijd onder den adel tusschen de zgn. hoeden (Franschgezinden) en de zgn. mutsen (Russischgezinden), waarbij een stelsel van grove omkoopbaarheid heerschte; hetgeen den koning noopte tot troonsafstand voor zijn dood. Naarmate de begaafde kroonprins, de latereGustaaf III, volwassen werd, groeide ook diens invloed, hetgeen het herstel van het koninklijk gezag in 1772 voorbereidde.Lit.: Dr. K. E. W. Strootman, Van Wasa tot Bernadotte (1923).
v. Gorkom.