Franciscaan, schrijver en leeraar. * 21 Dec. 1497 te Delft, + 21 Maart 1533 te Leuven. Tweede zoon van den Delftschen burgemeester Jan Sasbout en van Elisabeth van der Burch.
Studeerde aan de Lat. school van Delft, aan de Hieronymusschool te Utrecht, en begon ± 1534 zijn studiën aan de universiteit van Leuven. In 1542 werd hij priester gewijd en trad 17 April 1544, na vele moeilijkheden overwonnen te hebben, te Leuven in de Orde der Minderbroeders. Na zijn professie werd hij aangesteld als lector in de Schriftuur. Onder zijn leerlingen telde hij de later als martelaar gestorven Minderbroeders Nicolaus Pieck en Daniël van Arendonck. Grooten naam verwierf hij zich door zijn preeken voor professoren en studenten van de universiteit. Wat daarvan is overgebleven getuigt van diepe wetenschap, groote zeggingskracht en apostolische vrijmoedigheid.
Hij stierf op 36-jarigen leeftijd te Leuven. Cornelius Musius vervaardigde op A. S. een achtregelig Lat. grafschrift. Op verlangen van zijn oom, den apost. vicaris Sasbout Vosmeer, werd zijn gebeente in 1598 opgegraven en geplaatst voor het hoogaltaar van het Leuvensche Minderbroederklooster.Litteraire werken: Vertaling van het eerste boek van Homerus’ Ilias in Lat. verzen (als student in Utrecht). Lateren lit. arbeid heeft hij zelf verbrand.
Exegetische werken: In Esaiam prophetam commentaria (waarvan het auteurschap tijdelijk betwist, later algemeen aan A. S. werd toegekend); In omnes S. Pauli et quorundam aliorum Apostolorum epistolas explicatio (verklaring op verschillende Apostelbrieven). Beide genoemde werken verwierven hem bij de Reformatoren den titel van Gulden Uitlegger.
Homiletische werken: Opus Homiliarum (preeken, later ook in Hollandsche vertaling verschenen).
Uitgaven: Opera Omnia (gezamenlijke werken uitgegeven te Keulen 1568, 1575 en 1608).
Lit.: Vita (leven van A. S., uitgegeven door Michael Vosmeer 1613) ; Sedulius, Hist. Seraph. (Antwerpen 1613); Art. a Monasterio, Martyrologium Franciscanum (Parijs 1638); Bijdr. Bisd. Haarlem (XX1895) ; Nieuw Ned. Biogr. Woordenboek (III 1914).
Heijer.