Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Abchazië

betekenis & definitie

autonome Sovjet-rep., een deel van de Sovjet-republiek Georgië in de Kaukasus. Opp. 8 254 km2 met 201 016] inw. (42° 30/-43°N., 40°-43°0.) Het beslaat de Z. helling van de W.

Kaukasus met de voorliggende kustvlakte. De berghelling is een bijna onbewoond woudgebied, door diepe dalen doorsneden. Tot 700 m reikt het gemengde loofwoud met 8 m hoog onderhout van azalea, rhododendron e.a. Daarboven volgt beuk en dan eik en spar. Het oude land der Abchazen ligt langs het gebergte meer naar het W. Door de oorlogen der 19e eeuw verlieten 120000 A. het land en vestigden zich in de hooger gelegen dalen van de Kaukasus, of om Soechoem.

De A. vormen een ondergroep der Tsjerkessen. Alleen de kust is bewoond. Zij is recht en heeft geen havens dan de ondiepe reeden achter de delta’s van Bsijb en Kador. Het achterland is afgesloten door het gebergte en de wildstroomende rivieren bemoeilijken het verkeer langs de kust. De nederzettingen zijn kleine landbouwdorpen met verbouw van granen en tabak. Langs de kust liggen de visschershavens Goedot, Pizoenda en Gagry met een Turksche bevolking, die op bruinvisch jaagt. De hoofdstad is Soechoem. fr. Stanislaus.

< >