Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-04-2018

Aarschot

betekenis & definitie

stad in de prov. Brabant (Belg.), aan den Demer, 8 464 inw., Kath., opp. 1714 ha.

De heuvelachtige, beboschte streek van Aarschot vormt den overgang tusschen het Hageland en de Kempen; landbouw en grocntenteelt, vooral asperges. Metaalnijverheid. Gotische kerk uit de 14e eeuw met Gotisch dokzaal uit de 16e eeuw, koorgestoelte uit de 15e eeuw, ouden luchter van gesmeed ijzer, schilderij „Aanbidding der drie Koningenzie van Gaspard de Crayer, schiderijen van P. J. Verhaghen, geboortig uit Aarschot. Ruïne van den Orleanstoren, kasteel van Schoonhoven.

Middelbaar onderwijs : het bisschoppelijke St. Joseph’s College en de Staatsmiddelbare School. Klooster met apostolische school van de Paters van de H.H. Harten van Jesus en van Maria, met missie in de Hawaï-eilanden. Moederhuis der Grauwzusters, die het stadshospitaal en het oudemannenhuis bedienen. Zusters van het H.

Hart van Maria (uit Bedaar). A. was bekend als graafschap op het einde der 11e eeuw (1096), verkocht door graaf Godfried aan den hertog van Brabant (1172). Werd een leen van een jongeren tak van het Brabantsche huis (1280). Kreeg nieuwe stadsmuren (1283). De kerk werd in 1210 geschonken aan het kapittel van S. Gcrtrudis-Leuven.

Kreeg een eigen kapittel van 14 kanunniken in 1462. De heeren „baenrotsen” van A.sloten zich bij de »ledenvergadering van 1364 aan, die de Joyeuse Entrée van 1356 voorbereidde. Zie Antoine Jan Philips van zie Croy. Het graafschap werd een hertogdom voor Philips de Croy in 1533. Sinds 1587 aan Arenbcrg, De stad werd in 1914 door de Duilsche soldaten gedeeltelijk afgebrand en een 150-tal burgers, w.o. de burgemeester en zijn zoon en broer, werden gefusilleerd.L i t.: Monographio door Liekens.