een wederkeerige overeenkomst, gericht op het verrichten van arbeid tegen belooning, evenals de arbeidsovereenkomst (art. 1637 B.W.), echter bepaaldelijk voor het tot standbrengen van een bepaald werk (art. 1637b). Indien dit werk niet een stoffelijk voorwerp heeft, is veeleer sprake van verrichting van enkele diensten (die van procureur, notaris, deurwaarder, arts).
Is overeengekomen de aanschaffing van een zelfstandig voorwerp en moet de leverancier ook de stof daartoe leveren (costuum naar maat, meubelen naar ontwerp), dan blijkt het vaak minder te doen te zijn om de arbeidsprestatie dan om de levering eener toekomstige zaak, bij wege van koop en verkoop. Bij a.v.w. draagt de aannemer risico, zoolang er niet is geleverd, ook al is de zaak voltooid (art. 1641,1643); a.v.w. kan voorts door den aanbesteder te allen tijde worden opgezegd, mits hij kosten, arbeid en winstderving geheel vergoedt; a.v.w. eindigt door den dood van den aannemer. De prijs kan zijn vastgesteld op een bepaalde som, al of niet volgens bestek, of, naar den omvang van kosten en arbeid, zijn overgelaten aan de berekening overeenkomstig gebruik, ook volgens tarief, of naar billijkheid. De totstandbrenging van een bepaald werk vereischt een opneming en goedkeuring; eerst dan geldt het als geleverd en is het niet langer voor rekening (d.w.z. risico) van den aannemer, tenzij de aanbesteder in de opneming en goedkeuring nalatig is (art. 1641, 1643). De aannemer van een gebouw is gedurende tien jaar, ondanks opneming en goedkeuring, aansprakelijk voor het geheel of gedeeltelijk vergaan door een gebrek in de samenstelling van het werk of zelfs van de ongeschiktheid van den grond (art. 1645); volgens den Hoogen Raad (vgl. Meyers in noot Ned. Jur. 1929 blz. 1776) moet de hechtheid van het gebouw in gevaar komen. Petit.