struik van het geslacht Ribes met handlobbige bladeren en aan trossen hangende roode of geelwitte bessen; vol gens enkelen ook zwarte trosbessen. Plantkundig wijkt de zwarte (Ribes nigrum L.) meer af dan de moeilijk te scheiden groepen der roode en witte bessen (R. rubrum L.).
De a. komt vooral voor in de landen rond de Noordzee, en met name in Engeland en Nederland wordt zij veel geteeld en gebruikt. De vrucht wordt gegeten of verwerkt tot sap, stroop, gelei, wijn en jam; de zwarte a. geeft aan deze voortbrengselen een fraaie, donkerroode kleur. Roode en witte a.zijn goed thuis onder ooftboomen. de zwarte vraagt echter volle zon. Veel gekweekt worden de vormen Goliath (zwart) en Erstlingaus Vierlanden (rood). Gewone vermenigvuldigingswijze door stekken, waarbij men gemakkelijk ziekte en vijanden meeneemt. Snoeiwijzen verschillend.
De beteekenis der bessen is vooral, dat de opbrengst van boomgaarden er door wordt verhaast, vergroot en regelmatiger gemaakt. De bessen dragen na luttele jaren en zijn daardoor geschikt voor kleine bedrijven.Lit: E. A. Bunyard, Handboek of Hardy fruits (11 1925); O. Macherauch, Beerenobstkulturen (1929).
Rietsema..
