Een sterk gevoel van mishagen tegen personen, die men niet dulden kan, wordt in den zachtsten zin hekel of afkeer genoemd. Afkeer raakt meer in onbruik; waar het naast hekel voorkomt drukt het een sterkeren graad uit.
Gaat dit gevoel gepaard met nijd, zoo sterk en onoverwinbaar, dat het zich in daden kan uiten, dan wordt het haat. Bij vijandschap treden de daden, die het gevolg zijn van den haat, meer op den voorgrond en wordt de zucht om te benadeelen hoofdzaak.