Trechtervormige putjes van ongeveer een vinger lengte diep. Aarde niet omgewoeld (vgl. wild zwijn). De das heeft hier met voorpoten en snuit naar insekten gezocht, d.w.z. bladeren en aarde weggekrabd en losgewoeld. Putjes bevatten vaak uitwerpselen. In bossen, grasland, struwelen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk