Gewone mossel

betekenis & definitie

(Mytilus edulis) Schelp aan één zijde duidelijk toegespitst. Levende dieren door byssusdraden vastgehecht aan de ondergrond. Schelp aan de buitenzijde zwart tot donkerblauw. Tot 8 cm. Leeft in de getijdenzone. Verdraagt droogteperioden van enkele uren tot enkele dagen. Schelpen vaak in meerdere lagen boven elkaar. Onderling door elastische draden verbonden. Deze draden worden gevormd door een lijmachtige stof, uitgescheiden door een klier (byssusklier) en door de voet van de mossel tot draden uitgerekt en vastgehecht. In grote hoeveelheden geoogst: in Europa jaarlijks meer dan 100.000 ton mosselen geconsumeerd. Over de hele wereld verspreid: mosselbanken in de getijdenzone.