Bastkevers (familie Scolytidae) Vertakte boorgangen aan de binnenkant van afstervende of dode boombast. De hoofdgangen hebben overal een vrijwel even grote ∅ (2-3 mm) en zijn gemaakt door 9. De ∅ van de zijgangen neemt toe naarmate de afstand tot de hoofdgang groter is. De zijgangen worden uitgevreten door de larven, die zich aan het uiteinde van deze gangen verpoppen. Larven pootloos, witachtig. Tot 5 mm. Kevers met dekschilden die van achteren recht afgesneden en getand zijn. Geel- tot zwartbruin. L 3-4 mm. De verschillende soorten tasten meestal alleen bepaalde naald- en loofbomen aan. Sommige soorten boren in dood hout. Boekdrukkertje (Ips typógraphus) Meestal slechts één loodrechte hoofdgang aanwezig. In sparrehout. Glansschorskevers (Pityógenes chalcógraphus e.a.) 3-6 straalvormige hoofdgangen. In sparren.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk