1. Doek, lap (zonder gedachte aan versletenheid of vuilheid); in ’t bijz.: stofdoek, stoflap; dweil; vaatdoek enz.
Op den vloer drupt het nat tot kleine plasjes. «Kijk eens hoe ’k de keuken stel!» «Niet erg! De vod er over en ’t is in orde», WACHTERS 1946, 54.
(Hij) vertelde ... hoe een gek een ruit had uitgestoten juist toen hij voorbijging en een steen, met een wit voddeke rond, voor z’n voeten viel! LANGENS 1947, 23.
Een hardnekkige vlek? Een beetje ST M. puur op een vod, en hop, weg is de vlek! Een aardig bewijs van zijn kracht, niet? Rijk d. Vrouw 18/4/1978, p. 25.
Wanneer u het produkt en de vod eerst nog ergens uit een verre kast moet gaan diepen, wordt deze kleine reinigingsbeurt toch overgeslagen, Rijk d. Vrouw 29/8/1978, p. 51.
2. Praatjes, beuzelarijen; kletspraat; - (zegsw.) geen vodden in de biecht (gezegd tot iem. die niet openhartig is), geen smoesjes, geen uitvluchten.
3. Narigheid; moeilijkheden, problemen; vooral in de verb. vodden krijgen met -, geen vodden willen; - ook: rellen, onregelmatigheden enz.
Hij heeft ook volkomen nieuwe opvattingen mee over vrijheid en democratie: eenmaal in zijn vaderland terug, moet hij over die dingen zijn mond houden, indien hij geen vodden wil, Kerk en Leven (ed. Brussel N.-O.) 17/2/1977, p. 4.
Opm.: In de standaardt. wel in de bet.: oude, versleten lap; lor; prul.
Afl./Sam.: vodderij, (gemeenz.) onbenulligheid, wissewasje, onbelangrijk voorval; ook: bedriegerij, knoeierij; kletspraat, onzin (Hij hield eraan in ’t aanschijn van zijn vader te staan als een ernstige kerel die zich met geen vodderijen bezig houdt, STREUVELS, Vlaschaard 140 (1914). De andere dag zou hij iemand een ongeluk geslagen hebben voor de minste vodderij, CLAES 195J, 112);
- voddenkot, rommelkamer, berghok (Mijn huis is gelijk een voddekot, Gentenaar 19/5/1977);
- voddevent, (gemeenz.) lompenhandelaar, vodden(koop)man; vand. ook: nietsnut, sul; pers. op wie geen staat te maken is; beuzelaar, knoeier; gewest, ook: vogelverschrikker (Nu mocht hij ook nog opdonderen voor haar, elke maand de helft van zijn loon. Van zijn mooie loon, om haar in de Cadillac van die voddevent te zien rondtoeren, BOON 1977, 158).