1. Langzaam aan, langzamerhand; gaandeweg, geleidelijk, zachtjes aan.
Zijn oogen staarden als naar iets heel schoons, dat stillekens nader kwam, TIMMERMANS, Anna-Maria 45 (1921).
2. M. betr. t. een gang van zaken: (slechts) matig, niet al te best; - ook m. betr. t. iemands gezondheidstoestand: niet goed vooruitgaand, minnetjes.
Opm.: In de standaardt. wel in de bet.: zachtjes, in stilte, onopgemerkt; heimelijk; zonder in te grijpen of zich ermee te bemoeien.