Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

seskens (seskes, sijskes, sessens, ceskens)

betekenis & definitie

(Verbastering van fr. accès [d’ épilepsie] of eufemistische verbastering van [Sint-]Cornelisziekte met een gebr. verkorting van Cornelis tot Cees). (Gewest.) Stuipen of vallende ziekte; ook als verwensing; ge kunt de seskens krijgen.

- Zie ook de dialectwdb., o.a. BO, J. en L.-C.

Iedere dag een uur vacantiewerk en als de anderen naar grootmoeder gingen, thuis blijven om woordjes te leren en dat is nog allemaal niks maar ’s avonds alles laten nazien door onze Pol met zijn groot air, ’t was om de blauw’ sijskes te krijgen, VERSTEYLEN 1964, 18.

Belleken (t.w. een geit) heeft de seskes gekregen. Belleken ... is dood, bij FLORQUIN 1972, 69.

< >