De voeten van de zwemvogels zijn aan het leven in het water aangepast. De tenen hebben óf huidzomen (huidlobben), b.v. bij futen en meerkoeten, óf de drie voortenen zijn door zwemvliezen verbonden, zoals bij de eenden en meeuwen.
Bij pinguïns, pelikanen en aalscholvers reikt het zwemvlies tot de achterteen.