een vogelorde die meer dan de helft van alle bekende vogels omvat. Zij bezitten vier tot acht paar zangspieren aan het onderste strottehoofd.
Leeuweriken, zwaluwen, vliegenvangers, winterkoninkjes, grasmussen, lijsters, kwikstaarten, klauwieren, boomkruipertjes, mezen, vinken, spreeuwen, wielewalen en ook de raafachtige vogels zijn zangvogels.