een instrument om onderaardse water- en metaaladers op te sporen, dat reeds in de oudste tijden bekend was. Vroeger bestond ze uit een Y-vormige tak, die bij de twee korte einden werd vastgehouden.
Tegenwoordig gebruiken de roedelopers ook metalen draden. Het omlaagslaan van het vrije einde der wichelroede wijst dan op de plaats en de diepte van het aanwezige water of materiaal.