de in het wegenverkeersreglement vastgestelde bepalingen ten aanzien van het onderling voorrang verlenen door de verkeersdeelnemers. Als algemene regel geldt in Nederland dat snelverkeer voorrang heeft op langzaam verkeer; vervolgens heeft verkeer van rechts voorrang op dat van links.
Bijzondere regels: 1. op voorrangswegen en bij voorrangskruisingen hebben alle voertuigen voorrang op het overige verkeer uit de zijstraten;
2.alle verkeer op een verharde weg heeft voorrang op het verkeer op een onverharde weg;
3.tegemoetkomend verkeer heeft voorrang op afbuigend verkeer;
4. altijd voorrang moet worden gegeven aan signaal gevende politie-, brandweer- en ziekenwagens; ook aan trams, onder voorbehoud van regel 1; bovendien mogen begrafenisstoeten, militaire colonnes, processies, optochten en marscolonnes niet worden doorsneden. In de bebouwde kom hebben autobussen die een halte verlaten, eveneens voorrang.