een schiereiland in het zuiden van Azië, 4,5 milj. km2 groot en met ongeveer 650 milj. inwoners. Geweldige bergketens scheiden het schiereiland van Azië: de Himalaja.
Evenwijdig aan dit gebergte strekt zich ten zuiden het dal van de Ganges uit: de vruchtbare vlakte van Hindoestan in het oosten. De andere grote rivier, de Indus, stroomt in het westen door Pakistan. De kern van het schiereiland is het plateau van Dekan. Om zijn geweldige oppervlakte heeft men Voor-Indië wel eens een sub-continent genoemd, een werelddeel op zichzelf. Het klimaat is een moessonklimaat. De vochtige westmoesson brengt regen.
Hiervan hangt de opbrengst van de oogst af. Brengt de westmoesson te weinig regen, dan mislukt de oogst en komt er hongersnood. Tegen de zuidelijke helling van de Himalaja liggen de gebieden met de meeste neerslag van de hele aarde. De bevolking bestaat voor 80% uit hindoes (India) en voor 20 % uit moslems (Pakistan en Oost-Bengalen). Meer dan veertig verschillende talen houden het volk verdeeld. Het aantal analfabeten is ontstellend hoog.
De meeste Indiërs leven in armoedige omstandigheden. Daartegenover is een klein aantal Indische vorsten onnoemelijk rijk. In 1498 vond de Portugees Vasco da Gama de zeeweg naar Indië. Hij landde in Calicut aan de westkust. Sedertdien werd Lissabon de stapelplaats der Indische waren (vooral specerijen). Voordien werden de Indische waren met karavanen door Perzië naar Europa vervoerd.
Voor-Indië stond de laatste twee eeuwen onder Engels bestuur. Koningin Victoria nam de titel van keizerin van India aan. Thans omvat Voor-Indië de staten Bharat (Unie van India, of zonder meer India), Pakistan, Bangladesh (Oost-Bengalen, het vroegere Oost-Pakistan) en Ceylon. Sinds 1947 zijn ze onafhankelijk van Groot-Brittannië, maar maken deel uit van de Commonwealth of Nations. Tussen India en Pakistan heerst een godsdienstige en politieke wrijving, die in 1971 tot wapengeweld leidde.
