1. De bloemen zo vroeg mogelijk in de morgen afsnijden.
2. Voor het in de vaas zetten moet men bij planten met grote bladeren, b.v. dahlia’s, pioenen, chrysanten, enz., die bladeren en knoppen die men missen kan verwijderen.
3. Het water regelmatig verfrissen, daarbij de stengel schuin afsnijden (zo mogelijk onder water) en de onderkant van de stengel splijten.
4. De onderkant van houtige stengels, b.v. van vlier, sering, chrysanten, enz., met een hamer stukslaan, zodat ze er als een kwast uitzien. Zij nemen dan veel water op en verwelken niet zo gemakkelijk. Maar niet in glazen vazen plaatsen, doch in vazen van porselein of van aardewerk.
5. Tulpen, rozen en gladiolen moet men afsnijden wanneer ze nog in de knop zijn; gladiolen wanneer de eerste knop opengaat, maar dahlia’s geheel ontplooid. De knoppen van deze laatste bloemen ontplooien zich in de vaas meestal niet.
6. Ruikers moet men niet in de zon, doch ook niet in de nabijheid van verwarmingstoestellen plaatsen.
7. In de nacht koel houden.
8. Stoffen om de houdbaarheid te verhogen doen vaak meer kwaad dan goed.