de warme klimaatzone aan weerszijden van de evenaar, waar de gemiddelde temperatuur van de koudste maand 180 C of hoger is. Op de equator en aan de oostzijde van de tropen is het vochtig en komen oerwouden voor; verder van de evenaar en van de oostkust af wordt het droger en vindt men achtereenvolgens savannen, steppen en woestijnen.
De tropen worden poolwaarts begrensd door de subtropen, de overgang naar de gematigde zone.