satelliet voor het overbrengen van beelden. De eerste satelliet werd op 1 april 1960 door de Verenigde Staten in een baan om de aarde gebracht en droeg de naam Tyros I.
Deze was bedoeld voor meteorologische doeleinden en was uitgerust met twee televisiecamera’s, die op bepaalde plaatsen het wolkendek moesten opnemen. De op een band gezette beelden werden op commando naar de aarde gezonden. De ene camera registreerde een beeld ter grootte van een cirkel met een doorsnede van 1500 km, de andere een cirkel met een doorsnede van 180 km. De satelliet beweegt zich op een hoogte tussen 700 en 750 km en draait in ruim 99 minuten om de aarde. Er zijn nu ettelijke van deze satellieten, o.a. voor het overbrengen van televisiebeelden van het ene continent naar het andere; het zijn doorzendstations zonder camera’s, die de rechtlijnige ultrakorte golven in een andere richting naar de aarde terugzenden; zie elektromagnetische golven.