elektrische overbrenging van geluid. Hiervoor werd de telefoon ontwikkeld.
In de microfoon van de spreker worden de geluidstrillingen omgezet in spanningsveranderingen en via kabels en de centrale (schakelcentrum) gebracht naar de telefoon van een andere abonnee. Ieder telefoontoestel bevat dus microfoon en hoorapparaat, die tot een hoorn verenigd zijn. In de centrale wordt een abonnee via automatische kiezers met de gewenste abonnee verbonden; zie decadeteller. De abonnee schakelt namelijk door het opnemen van de hoorn een spanning van 60 volt in, die door een batterij in de centrale wordt geleverd. Door het ritmisch (met de kiesschijf) onderbreken van de spanning worden de kiezers in de centrale bestuurd. De verbinding tussen de centrales onderling vindt tegenwoordig vaak plaats via radiogolven, waarbij voor erg lange afstanden (Europa-Amerika) gebruik gemaakt wordt van satellieten; men spreekt dan van straalverbinding; 6000 telefoongesprekken kunnen hiermee gelijktijdig worden doorgezonden. Nederland bouwt bij Kollum in Friesland aan een grondstation voor satellietverbinding; zie ook automatische telefoon.