Op de stuit van vele vogels bevindt zich een tweetal bijeenhorende huidklieren. Zij scheiden een olieachtige stof uit, die voor het invetten van het gevederte dient.
De vogel doet dat met behulp van zijn snavel. De watervogels hebben bijzonder sterk ontwikkelde stuitklieren. In het ingevette verenkleed dringt het water niet door.