het verbinden van twee metalen met elkaar door middel van een legering die tussen beide delen gesmolten wordt. Naar gelang het bindmiddel gemakkelijk smeltbaar is of niet, spreekt men van gewoon, respectievelijk hard soldeer.
Een veelgebruikt bindmiddel is het soldeertin, bestaande uit tin en lood. Hard soldeer wordt gebruikt voor het solderen van stukken metaal die later temperaturen van honderden graden zullen moeten weerstaan; men gebruikt dan b.v. koper en tin met hoge smeltpunten of zilversoldeer, dat bestaat uit koper en zilver. Al deze soldeersels smelten bij lagere temperaturen dan de afzonderlijke metalen waaruit zij zijn gemengd. De stoffen die moeten worden gesoldeerd, worden door soldeerwater of soldeervet gereinigd. Bij gewoon soldeer werkt men met de soldeerbout (een op een hamer gelijkend werkstuk van koper, dat meestal elektrisch wordt verwarmd); wanneer deze verhit is, wordt hij aan een salmiaksteen gereinigd en op de staaf soldeertin gebracht, waardoor de tin erop smelt en blijft zitten. Met behulp van de bout wordt het gesmolten tin dan uitgestreken, zodat het de stukken metaal verbindt; zie ook legeringen.