ontstaan in tegenstelling tot
grondwortels aan de bovenaardse stengeldelen en groeien vaak, maar niet altijd, tot in de grond. Zij hebben verscheidene taken:
1. als hechtwortels houden zij klimplanten aan de onderlaag vast;
2. als steltwortels steunen zij de in de slijkerige bodem van tropische stranden staande mangrove stammen;
3. als sterke, op steunbalken gelijkende plankwortels behoeden zij de hoge en dikke stammen van tropische woudbomen voor omvallen;
4. bij tropische epifyten, b.v. orchideeën, aronskelkgewassen, enz., vormen zij behalve hechtwortels ook nog voedingswortels, die bij vele soorten de bodem bereiken. Bij het merendeel van hen zijn zij korter; zij nemen slechts regenwater op, waartoe zij een bijzondere weefsellaag bezitten.