1. de meest zuidelijk gelegen provincie in Nederland, met een oppervlakte van 2209 km1 en 1,04 milj. inwoners. Het noorden bestaat uit diluviale zandgronden die voor een groot deel ontgonnen zijn.
Het zuiden is overdekt met löss, terwijl er in het dal van de Geul en op de St.-Pietersberg krijtlagen gevonden worden. Het zuiden van Limburg was ook de Nederlandse mijnstreek. Belangrijke mijnsteden als Heerlen, Geleen-Lutterade en Kerkrade hebben er zich ontwikkeld. Sinds 1968 zijn de mijnen echter succesievelijk gesloten, omdat de exploitatie te duur werd. Hiervoor in de plaats zijn andere industrieën ontstaan, in het bijzonder op chemisch gebied en zijn er diverse overheidsdiensten gevestigd.In Brunssum werd in 1967 het Afcent-hoofdkwartier van de NAVO gevestigd. Bij Vaals ligt de Vaalserberg (321 m), het hoogste punt van Nederland. Hier bevindt zich het Drielandenpunt. De rivier de Maas stroomt in de lengte door Limburg. Ze is ten behoeve van de scheepvaart gekanaliseerd; tussen de hoofdstad Maastricht en Maasbracht werd naast de Maas het Julianakanaal gegraven;
2. een provincie in het noordoosten van België, groot 2408 km2 en met 600 000 inwoners. De drie delen ervan behoren tot de Kempen, het Hageland en Hesbaye. Vooral het zuiden is een vruchtbare landbouwstreek (löss). De provincie wordt doorsneden door het Albertkanaal. De hoofdstad is Hasselt, een oude stad is Tongeren, de belangrijkste stad is echter de mijnbouwstad Genk;
3. een stad aan de Lahn in de Westduitse deelstaat Hessen; 4. een oud stadje (Limbourg) in België, aan de Vesdre in het Land van Herve, niet ver van de stuwdam in de Gileppe.