Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 24-03-2021

Juda

betekenis & definitie

1. een van de twaalf zonen van aartsvader Jakob; een der joodse stammen werd naar hem genoemd;

2. na de scheiding van het joodse volk omstreeks 925 v. Chr. vormden de stammen Juda en Benjamin het zuidelijke rijk onder de naam Juda, waarin de hoofdstad Jeruzalem lag. Dit gebied heette ten tijde van Christus Judea; zie Israël, joden.

< >