in ruimere zin de koppotigen, een soort van weekdieren. We onderscheiden achtarmigen en tienarmigen.
Bij de laatste zijn er twee zeer lang; deze dragen slechts aan het wat verdikte eind zuignappen en dienen om de prooi te grijpen. Met krachtige kaken, die aan een papegaaiesnavel doen denken, kunnen zijook mossels openbreken. Op de buikzijde bevindt zich een trechter, waardoorheen een donkere stof, afkomstig uit de inktklier, wordt uitgestoten, die de inktvis aan het oog van zijn tegenstander onttrekt. Door de trechter stoot het dier ook water uit, dat onder een gespierde huidplooi (mantel) werd verzameld. Daarom zwemt hij naar het principe van de terugstoot.
De ogen zijn vaak hoog ontwikkeld. Ammonieten zijn fossiele inktvissen; zie ook poliepen.