Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 24-03-2021

Industrialisering

betekenis & definitie

betekent de ontsluiting van nieuwe produktiemogelijkheden door vestiging van fabrieken. Deze ontwikkeling begon in de tweede helft van de 18de eeuw in Engeland met de „industriële revolutie”.

Ze was een gevolg van de uitvinding van machines die arbeidskracht vervingen en die een concentratie van de produktie in fabrieken met zich meebrachten. In Nederland is de industrialisering evenwel eerst laat op gang gekomen: in de tweede helft van de 19de eeuw. Door industrialisering werd de oude op het ambacht en het agrarisch bedrijf gebaseerde economische structuur geheel verstoord, waarbij grote misstanden niet uitbleven. De tegenstellingen tussen ondernemers en arbeiders waren scherp. De fabriekseigenaren buitten de arbeiders uit door lage lonen te geven en lange arbeidstijden te eisen. Veelal waren vrouwen en kinderen genoodzaakt om mee te werken.

Door het werk van vakverenigingen, arbeiderspartijen en de sociale politiek van de staat zijn veel van de spanningen verdwenen en is de situatie der werknemers verbeterd. Industrialisering heeft een grotere produktie ten gevolge, waardoor een stijging van de welvaart van een land wordt mogelijk gemaakt. Ook de werknemers in ons land profiteren hier thans van, in de vorm van hogere lonen en kortere werktijden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de ontwikkelingslanden gepoogd wordt door industrialisering de armoede te bestrijden.

< >