een door bacillen veroorzaakte besmettelijke ziekte vooral van jonge honden, die zonder ingrijpen van de dierenarts meestal de dood veroorzaakt. De eerste symptomen zijn koude rillingen en gebrek aan eetlust.
Braken en het verschijnen van etterig slijm uit neus en oren volgen. De rug kromt zich, de gang wordt onzeker. De arts spuit een serum in. Honden die de hondeziekte overleefd hebben, zijn meestal immuun tegen een tweede infectie.