1. breuk van de tussenwervelschijf in het lendegedeelte van de rug, waardoor een deel van de geleiachtige kern naar buiten puilt en op de zenuwen drukt; hierdoor ontstaat een hevige pijn;
2. breuk, uitstulping van een buikorgaan door een al of niet tevoren bestaande opening, b.v. liesbreuk, navelbreuk.