(1829-1861), dominee-dichter. Hij schreef enkele humoristische vertellingen (o.a. „St.-Nicolaasavond”) en gedichten van zachte vroomheid en intiem huiselijk geluk („Eerste Gedichten”).
Later overheerste het levensleed („Het haantje van den toren”) en kwam zijn modern theologisch inzicht („Leekedichtjes”) op tegen de bekrompenheid van de orthodoxie en tegen het ongelovig liberalisme.