(1473-1543), van de grondleggers van de moderne sterrenkunde. Terwijl men in de Middeleeuwen meende dat de aarde het middelpunt van de wereld vormde, waaromheen zon, maan en sterren zouden cirkelen, leerde Copernicus dat de aarde om haar as draait.
Daaruit ontstaan dag en nacht. Bovendien loopt de aarde in een jaar om de zon heen, waardoor - mede door de schuine stand van de aardas- de jaargetijden ontstaan. Datzelfde doen ook de planeten.