1. oorspronkelijk = belijdenis; was ten tijde van de vervolgingen der eerste christenen het persoonlijk, openbaar uitkomen voor Christus, dat soms de dood tot gevolg kon hebben;
2. later kreeg het woord de betekenis van een algemene, vaste, kerkelijke leer, zoals deze in de geloofsbelijdenissen werd vastgelegd (Apostolicum); zie ook bevestiging; 3. sedert de Reformatie betekent „confessie” in uitgebreider zin de eenheid van allen die verbonden zijn aan een bepaalde kerkelijke belijdenis en die behoren tot een bepaalde Kerk; ongeveer te vergelijken met het woord gezindte. In deze zin spreekt men ook van confessioneel, b.v. confessionele partijen.