zijn meestal bijna geheel uit glas opgetrokken huizen voor het kweken van planten.
Men bouwt ze om onafhankelijk te zijn van het weer en andere omstandigheden en zo de planten de beste groeimogelijkheden te kunnen geven. Men onderscheidt koude kassen en stookkassen, enkele kassen en warenhuizen met respectievelijk één en meer nokken. Deze laatste hebben geen tussenwanden, zodat ze ondanks de diverse nokken toch één grote kas vormen. Verder onderscheidt men nog Kaapse kassen, oranjerieën en serres.