de zorg van de dieren voor hun nakomelingschap, b.v. het graven van holen en het bouwen van nesten. Zij wordt meestal door het wijfje gedragen, maar ook wel door beide geslachten, zoals bij de vogels, zelden door het mannetje alleen (stekelbaars, vroedmeesterpad, zeepaardje).
Vaak zijn bijzondere broedorganen ontwikkeld, zo b.v. de broedbuidel der buideldieren en de broedcellen in de rughuid van de Surinaamse pipa.