naam die Nederland droeg gedurende de jaren 1795-1806. Voornaamste kenmerken van de nieuwe staatsordening waren: centraal bestuur van Den Haag uit, i.p.v. door de oude Staten-Generaal, die eigenlijk een permanente gezantenconferentie van de gewesten was geweest; afschaffing van de erfelijkheid der staatsambten; algehele vrijheid van godsdienstuitoefening; sterke afhankelijkheid van Frankrijk (vanwege het Haags verdrag).
Van democratie was, gezien de voortdurende ingrepen op de samenstelling van de volksvertegenwoordiging, nauwelijks sprake, ondanks het feit dat elke ,,Bataaf” boven de 20 jaar mocht stemmen.