De banaan stamt uit Zuid-Azië, maar is tegenwoordig verspreid over de gehele tropen en een deel van de gematigde zone. De plant wordt tot 10 m hoog, haar geweldige bladeren worden soms tot 6 m lang.
Uit de bloeiwijze ontwikkelt zich een vruchtentros, die vaak wel 50 kg weegt. De ooftbananen worden groen geplukt en in speciale koelschepen naar Europa vervoerd. Daar beschikt men over ruimten voor de narijping, waardoor het vruchtvlees zacht en zoet wordt. De meelbananen zijn minder zoet, maar bijzonder krachtig: daarom zijn ze een waardevol voedingsmiddel. Uit de bladstelen van de vezelbanaan wint men het sterke manillahennep, dat tot touw verwerkt wordt.