1. het aanzien dat personen of instellingen genieten in de ogen van anderen. Zo hebben de ouders autoriteit, zeggingsmacht, in de ogen van het kind.
Ook de staat, de Kerk en de school hebben autoriteit en oefenen die uit. De autoriteit is meer waard naar gelang ze meer in vrijheid wordt aanvaard en niet steunt op machtsmiddelen of dwang; 2. geloofwaardige getuigenis, b.v. uit geschriften;
3. overheidspersoon;
4. man van gezag op een bepaald gebied;
5. de Hoge Autoriteit: bestuurscollege van de Kolen- en Staalgemeenschap (zie EGKS).