het kleinste der werelddelen, met 13 milj. inwoners en een oppervlakte van 7,7 milj. km2, met de eilanden meegerekend 8,97 milj. km2. Het ligt als enige der bewoonde continenten geheel op het zuidelijk halfrond en terzijde van de grote verkeerswegen der aarde.
Australië werd pas laat bekend. Het werd voor het eerst omvaren door Abel Tasman in 1642-1643, nadat verschillende kapiteins der Oostindische Compagnie het reeds hadden waargenomen. Zij noemden het het onbekende Zuidland. Abel Tasman noemde het in tegenstelling tot Nieuw-Zeeland Nieuw-Holland. In de 19de eeuw gebruikten de Engelsen Australië eerst als deportatie kolonie. Later trokken ontdekkingsreizigers en pioniers het land binnen, maar het is nog steeds zeer dun bevolkt.
De oudste bewoners van Australië zijn klein van gestalte, hebben een bruinzwarte huidskleur en zwart kroeshaar. Hun aantal ligt tussen 40 000 en 60 000. Tegenwoordig wordt het continent vooral door een Angelsaksische bevolking bewoond. Het zou echter veel meer mensen kunnen voeden dan er tegenwoordig wonen. Het binnenland bestaat uit zandwoestijnen en zoutsteppen. Slechts het regenrijke zuiden en oosten zijn vruchtbaar.
Daar groeien de eucalyptus en de sagopalm. De belangrijkste steden, zoals Sydney en Melboume, liggen in het zuidoosten, evenals Canberra, de hoofdstad van de statenbond, de Commonwealth of Australia, en breiden zich snel uit. Australië heeft gebrek aan werkkrachten, waarom de immigratie wordt bevorderd. Er vestigden zich na de Tweede Wereldoorlog veel Nederlanders. De landbouw is sterk gemechaniseerd en er is een belangrijke schapenteelt (kudden tot 400 000 stuks). Er is naast uitvoer van granen, een grote uitvoer van wol en bevroren vlees. In Australië wordt goud gevonden (Kalgoorlie), zilver, lood en steenkool (Nieuw-Zuid-Wales). Eigenaardige dier- en plantesoorten komen er voor, die nergens anders meer aangetroffen worden: de kangoeroe, de emoe, de kasuaris, het vogelbekdier en de paradijsvogel.