of zakpijpen, de belangrijkste groep der manteldieren. Hun buis- of zakvormig lichaam is op een ondergrond (zeebodem, planten of stukken hout) vastgegroeid. De mantel is sterk ontwikkeld, daaronder ligt een huidspierzak met lengte- en kringspieren.
De voordarm staat in dienst van de ademhaling (kieuwzak) en draagt talrijke met trilharen bedekte kieuwspleten. Het hart is buisvormig. Het zenuwstelsel ligt aan de rugzijde. De voortplantingsorganen zijn tweeslachtig. De larven lijken op die van de lagere gewervelde dieren.